Warder Onder Water bestaat
In 2012 en 2013 heeft de Historische Vereniging Warder samen met de afdeling Zaanstreek-Waterland
van de AWN Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie gedoken in het Markermeer.
Het vermoeden was dat daar resten te vinden zouden zijn van de oudste bebouwing
van Warder. En dat bleek zo te zijn. We vonden resten vanaf de 11-de eeuw. Er is
voldoende bewijs dat waar nu het Markermeer is, ooit oude bewoning van Warder is
geweest.
Minisymposium
Op 15 maart presenteerden de Historische Vereniging Warder en de afdeling Zaanstreek-Waterland
van de AWN Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie de uitkomsten van een
aantal “duikexpedities”. Uitgenodigd waren de officiële instanties – de gemeente
Zeevang, het hoogheemraadschap en de provincie –, de historische verenigingen uit
de omgeving, amateurarcheologen uit het netwerk van de Archeologische Vereniging
en natuurlijk de leden van de historische vereniging. De zaal was goed gevuld.
Als eerste hield Joop Stolp een presentatie over het ontstaan van ons gebied. Hij
nam ons mee naar de periode voor het begin van onze jaartelling en gaf aan hoe het
landschap van de Zeevang er toen uitzag. Een van de oude namen van Warder is Werther,
een naam die ook in de oude geschiedenis van Schleeswijk-Holstein in Duitsland voorkomt.
Daaruit leidde Joop Stolp af dat het waarschijnlijk is dat de stichters van Warder
uit het oosten gekomen zijn. Zij staken het toen veel kleinere Almere over en vestigden
zich op de westoevers. Die oever lag toen veel oostelijker dan de huidige kustlijn.
Omstreeks de 11-de eeuw en misschien wel eerder, is dit gebied bevolkt.
Zeevang was in die tijd een uitgestrekt veengebied, dat een paar meter hoger lag
dan nu. Het was gevormd in de luwte van de duinen. Langzamerhand maakten zij het
gebied geschikt voor landbouw. Het belangrijkste was om het drassige gebied droger
te maken. Mensen groeven sloten om het gebied geschikt te maken voor landbouw en
bouwden hun woningen. Als eerste groeven zij daarvoor een brede sloot van noordwest
naar zuidoost. Met de grond die daarbij vrij kwam maakten zij aan de oostkant een
dijkje waarop zij droog konden wonen. Dat dijkje is waarschijnlijk de huidige dorpsstraat.
Voor de presentatie van Joop Stolp klik
HIER. Hierna nam Michiel Bartels, archeoloog
van de gemeente Hoorn, ons mee in het archeologische onderzoek dat vooral in het
Hoornse Hop is gedaan. Op de bodem van het Markermeer moeten nog veel heel oude
resten zijn te vinden uit de IJzertijd en de Bronstijd. Toen was het Markermeer
nog land, dat doorsneden was met kreken. Vooral aan de oevers van de kreken woonden
toen mensen. Later ontstond het Almere en trokken de mensen hier weg. Zoals Joop
Stolp al aangaf vestigden ze zich rond de 11-de eeuw weer in het gebied. Vooral
door grote overstromingen in de 15-de eeuw sloegen grote gebieden weg en ontstond
de Zuiderzee. De archeologen van de gemeente Hoorn hebben in het huidige Markermeer
onderzoek gedaan met behulp van sonar (echopeilmeting door geluidsgolven). Daarmee
kun je onder water de contouren van oude resten zien: dijken, watergangen en schepen
die vergaan zijn. Hun onderzoek heeft de oude slootpatronen en dijken uit de tijd
voor de 15-de eeuw aangegeven. Zo lag Hoorn vroeger veel zuidelijker dan nu. Ook
toonde het onderzoek aan dat er veel oude scheepswrakken liggen. Statistische berekeningen
geven aan dat er vanaf de 16-de eeuw gemiddeld 1,8 schip per jaar verging op de
oude Zuiderzee. Heel veel resten kennen we nog niet. Centraal in het betoog van
Michiel Bartels stond dat er heel veel waardevols ligt op de bodem van het Markermeer.
Waardevolle resten waar we zuinig op moeten zijn. Bij de uitvoering van plannen
als de luwtestructuren, de dijkverzwaring en de Markerwadden moet hier goed rekening
mee worden gehouden. Voor de presentatie van Michiel Bartels, klik
HIER.
De vondsten
Toen kwam de hoofdschotel. Menno de Boer van de AWN presenteerde de vondsten die
zijn opgedoken uit het Markermeer. Voor de presentatie van Menno de Boer, klik hier.
Voor het filmpje over het duiken, klik
HIER.
Voor foto’s van de belangrijkste vondsten klikt u
HIER
Bij Etersheim is het een hele zoektocht geweest voordat de sarcofaag werd gevonden
en ook later om de sarcofaag terug te vinden en boven water te halen. Geleerd hebbende
van die ervaring hebben we eerst goed uitgezocht waar we de grootste kans hadden
om oude resten te vinden. Uit archeologisch onderzoek weten we dat iets oostelijk
van de huidige dorpsstraat een rij terpjes uit de middeleeuwen ligt. Dat is een
mogelijke aanwijzing van vroege bewoning. We hebben toen een lijn langs die terpen
getrokken naar het Markermeer en een lijn vanuit de huidige dorpsstraat. Die kwamen
samen in het Markermeer. Daar zijn we gaan duiken.
Mede bepalend voor die plek was ook het plan van het hoogheemraadschap voor het
versterken van de dijk. Het hoogheemraadschap is van plan om vanaf ongeveer de catamaranhaven
tot Edam buitendijks een grondlichaam aan te brengen. Dat komt 150 meter uit de
teen van de dijk. Mogelijk oude resten van Warder verdwijnen dan voorgoed onder
dat grondlichaam. Daar zijn die resten op zich veilig opgeborgen. Maar dan moeten
we wel eerst weten wat we daar gaan opbergen. Onderzoek is dus nodig naar wat daar
mogelijk ligt.
We hebben met boeien een traject uitgezet. Zo konden we op het water goed zien waar
we moesten duiken. Bij dat duiken moet u zich voorstellen dat het echt tasten in
het duister is. Het water van het Markermeer is zo troebel dat je letterlijk geen
hand voor ogen ziet. Op gevoel zochten de duikers de bodem af. Volgens de regels
mogen we alleen oppakken wat zo voor het grijpen ligt, graven mag niet. En daar
hebben we ons netjes aan gehouden. Het duiken deden we wanneer het water het minst
troebel was, zodat je nog niet teveel last had van waterplanten en het water niet
te koud was. Dat gebeurde in mei 2012 en in juni en september 2013. Zodra een duiker
iets vond, kwam hij naar het oppervlak en voeren we snel met een bootje naar hem
toe. We noteerden met GPS – Global Positioning System - de plek van de vondst en
deden dat in een zakje. Door deze werkwijze wisten we voor een volgende keer waar
we moesten duiken en waren de vindplekken goed vastgelegd.
Alle vondsten brachten we naar het gebouw van de AWN in Zaandijk. Daar werden de
vondsten door de amateurarcheologen van de vereniging schoongemaakt en “gedetermineerd”.
Volgens de regels waren we heel beperkt in ons onderzoek. Toch hebben we veel gevonden.
De oudste vondst is een scherf van een zogenaamde kogelpot. Dat is een ongeglazuurde
ronde pot waarin de mensen kookten. In de rand van die scherf zijn nog de afdrukken
van duimen te zien van de makers. Deze scherf vonden de archeologen moeilijk te
dateren. Het meest waarschijnlijke is dat hij uit de 11-de of 12-de eeuw dateert,
maar het kan ook vroeger zijn. Kogelpotten werden van 800 tot 1300 gemaakt.
Een andere oude vondst is de scherf van een vuurklok uit de 14-de eeuw. In die tijd
woonden mensen in “huizen” van hout, leem en een rieten of strooien dak. Men kookte
op een open vuur. Dat was erg brandgevaarlijk. ’s Nachts kon door vonken van dat
vuur het huis in brand geraken. Om dat te voorkomen zetten mensen een stenen koepel
over het vuur met bovenin gaten. Zo bleef het vuur zacht smeulen zonder gevaar voor
brand.
Er zijn ook allerlei botten gevonden, van schapen, varkens en koeien. Vaak zaten
daar beschadigingen door messen op. Die wijzen erop dat het om slachtafval gaat.
Hoe oud die botten zijn weten we niet. Als het nodig is, dan kunnen we dat nog wel
achterhalen.
Uit de 16-de eeuw zijn ook scherven van borden gevonden. Mensen konden toen al glazuren,
waardoor het aardewerk minder snel verweerde. We vonden onder andere een scherf
van een bord met zogenaamd slibversiering. Ook vonden we resten van oude bakpannen
en grote kookpotten (grapen).
We hebben ook veel stenen van allerlei formaten gevonden. Sommige stenen waren echt
oud, kloostermoppen, andere stenen veel jonger. Die vondsten zeggen echter niets
over de oude bewoning. Het gaat hier om resten van kribben. De dijken waren vroeger
veel lager en zwakker dan nu. Vanaf de 17-de eeuw legde men kribben aan om de dijken
te versterken, een rij houten palen waarlangs en waartussen men al het puin stortte
dat voorhanden was. We kunnen nu concluderen dat het zeer waarschijnlijk is dat
er ooit gewoond is op de plek waar we gedoken hebben, vanaf de 11-de eeuw en misschien
wel eerder. Warder heeft ooit bestaan waar nu het Markermeer is!
Onze burgemeester Karen Heerschop eindigde het minisymposium met het openen van
een expositie van het gevonden materiaal.
Lesprogramma ‘t Tilletje
Maandag 17 maart gaf Kees van Roon van de AWN les over de vondsten aan de kinderen
van basisschool ’t Tilletje. Eerder waren ze op school al voorbereid. Alle leerlingen
van de groepen 1 tot en met 8 luisterden geboeid en enthousiast naar de uitleg van
Kees. Daarna bekeken ze de tentoonstelling van de vondsten. “Wat vond u nu de mooiste
vondst?”, vroegen een paar leerlingen. “De oudste vondsten” antwoorde Kees, “de
scherf van een kogelpot, die waarschijnlijk meer dan 1000 jaar oud is en de rest
van een vijzel, een kom om dingen in te vermalen. Maar soms werd zo’n vijzel ook
gebruikt in de oudste kerken als doopvont, als men een echt doopvont niet kon betalen”.
De kinderen zijn op school verder gegaan met Warder onder water. Vooral bij de kleuters
zijn er lesjes aan gewijd. Dat was niet eens zo zeer in toegespitst op Warder, maar
ook in het algemeen is gesproken over vondsten. Wat zit er in de grond, hoe komt
dat daar en wat doen we er mee. De kinderen zijn overal gaan zoeken naar oude scherven.
In de hal is een tentoonstelling ingericht. Daar ligt het materiaal dat in het Markermeer
gevonden is en materiaal dat de kinderen zelf gevonden hebben.
Verder onderzoek nodig en dijkverzwaring
Gelet op de regels voor archeologische resten hebben wij alleen oppervlakkig mogen
zoeken. Dat beperkte onderzoek heeft nu al veel opgeleverd, onder andere dat er
bewoningsresten gevonden zijn die dateren uit de 11-de of 12-de eeuw en misschien
nog wel ouder. Het is zeer waarschijnlijk dat op deze plek gewoond is. Alle reden
dus om professioneel verder te zoeken door de officiële instanties die daartoe bevoegd
zijn. Wij gaan ervan uit dat dit gebeurt in het kader van de dijkversterking die
het hoogheemraadschap gaat uitvoeren. Immers volgens de plannen die het hoogheemraadschap
nu heeft, verdwijnt de duiklocatie onder een pakket grond. Ons gemeentebestuur bepaalt
daarbij aan welke voorwaarden het hoogheemraadschap moet voldoen, ook voor archeologische
resten. De Historische Vereniging Warder zal daarover in gesprek gaan met de gemeente.
Dat doen wij samen met onze collega’s van de Historische Vereniging Oosthuizen.
Ook in hun werkgebied kan de dijkversterking gevaar opleveren voor waardevolle cultuurhistorische
resten. Naast het overleg met de gemeente onderhouden we natuurlijk contacten met
het hoogheemraadschap.
Meer weten?
Mocht u meer willen weten, neem dan contact met ons op via onze e-mail info@historischwarder.nl,
of bel Rob van Gerve op 0299-769010.
Overige links
foto´s Mini-symposium
foto´s Expositie in OBS ´t Tilletje
http://www.archeologiewaterland.nl/interessant-mini-symposium-warder-onder-water/
http://www.tilletje.nl/575.html
|